Category: art

Kunstdate

Afgelopen zondag ging ik op kunstdate met mezelf naar het MSK Gent. Ik wil al een tijdje meer persoonlijk werk creëren, maar heb geen idee WAT dat dan moet zijn. Dus huppakee, ik dan maar naar Gent om een resem ‘oude meesters’ te bestuderen. Als ik zou kunnen uitvissen wat mij precies tot een kunstwerk aantrekt, dan zou ik misschien de antwoorden kunnen vinden voor mijn eigen illustraties, toch?

Ik nam mijn schetsboekje mee, opende die tussen een Rik Wouters en een expressionistisch landschapsschilderij. Tekende vluchtig enkele contourlijnen, pende wat notities en… stak het boekje even snel weg als ik die had uitgehaald. Iets hield me tegen.

Notities maken voelde alsof ik de ervaring niet volledig liet binnenkomen. Ook voelde het verkeerd om de kunstwerken (ook al was het maar lichtjes) over te tekenen. Om nog maar te zwijgen over hoelang dit museumbezoek zou duren als ik zo door elke zaal zou gaan.

Dus nee, ik staakte het schetsen. Gedaan voor vandaag. Ik besloot om immens veel foto’s te nemen. Ik kon die nog altijd achteraf analiseren. En nu zit ik thuis naar al die foto’s te staren op zoek naar antwoorden…

Hieronder momenteel mijn 5 favoriete kunstwerken. Als je denkt dat ze iets gemeenschappelijk hebben, laat het me dan vooral weten!

Rik Wouters ‘Zittende vrouw bij het venster of portret van Nel Duerinckx, de vrouw van de kunstenaar’ (1915)
Felice Casorati ‘Jong meisje op een rood tapijt’ (1912), hieronder een detail ervan
Anonieme meester ‘Portret van Isabella van Oostenrijk’ (16de eeuw)
Gustave Van de Woestyne ‘Fuga’ (1925)
Jheronimus Bosch ‘De kruisdraging’ (c. 1510-1516), met hieronder mijn favoriete tronie eruit.

Vakliteratuur: ‘Big Magic’

“Misschien is dit boek wel iets voor jou, het gaat over creatief leven”. Oké, daarmee prikkel je alvast mijn nieuwsgierigheid! Ik had nog wat lectuur nodig voor mijn treintochtjes naar mijn vaste job en leende na een tip van een vriendin ‘Big Magic’ van Elizabeth Gilbert uit in de bib.
Gilbert, is dat niet die van… ? Ja, Elizabeth Gilbert ken je misschien van ‘Eten, Bidden, Beminnen’ (‘Eat, Pray, Love’ gelijk dat we zeggen). ‘Big Magic’ kwam een negental jaar na haar bestseller uit en – jawel – ze komt er af en toe op terug in dit zelfhulpboek voor creatievelingen, maar je moet geen schrijver zijn om uit dit boek enkele post-it-quotes te destilleren om aan je bureau uit te hangen.

Eerlijk? De eerste hoofdstukken doorploeterde ik wat fronsend. De big magic waarvan sprake is in de titel bleek een soort filosofie te zijn dat ideeën in de lucht hangen en tot jou komen ‘als je het toelaat’. Doe je er niets mee, dan zoekt het idee een andere creatieveling om te inspireren. De omschrijving van dit proces was naar mijn smaak nét iets te zweverig. Ik kon bij wijze van spreken de wierookstokjes al ruiken. Enfin, ik was op mijn hoede.

Verderop haalt Gilbert gelukkig wél aan dat creatief zijn ook hard werken vraagt. Tiens. De toon van ‘Big Magic’ verandert dan ook geleidelijk aan naar een bijzonder nuchter boek dat enkele clichés van het creatieve leven omver wil werpen. Now we’re talking… Ze trekt onder andere serieus van leer tegen het denkbeeld van de lijdende kunstenaar. Als je je niet ongelukkig voelt bij het creëren, kan het niet deugen, die gedachte is volgens haar regelrechte quatsch. Kijk, dààrbij krijg ik zin om met pomponnekes een cheerleaderdansje te maken.

Op de achterflap van ‘Big Magic’ valt het woord mindfulness. In de zin dat Elizabeth Gilbert heel veel relativeert, kan ik me bij die typering van het boek vinden. Ga ik met alle stellingen akkoord? Nee, maar hier en daar vond ik wel enkele geruststellende gedachten: je kunst hoeft niet origineel te zijn én het hoeft ook niet belangrijk te zijn (in de zin van de wereld willen redden). Een fantastisch werk kan door toevalligheden genegeerd worden, dit wil niet automatisch zeggen dat het werk zelf niet deugt. Je moet in de eerste plaats creatief zijn omdat je het leuk vindt. Als je het alleen maar doet om er je brood mee te verdienen, geraak je er niet. Laat je nooit wijsmaken dat je andermans zegen nodig hebt om zelf creatief te mogen zijn. Streef perfectie niet na, want die is toch onbereikbaar. En zo kan ik nog even doorgaan.

Een kleine zijopmerking: als je de Nederlandse vertaling leest, dan zal je misschien even vraagtekens zetten bij het woord dat ze tegenover de kunstenaar als martelaar zet: de ritselaar. Het originele Engelse woord is hustler. Gilbert stelt dat kunstenaars in plaats van martelaars eigenlijk beter zwendelaars (kleine vertaalsuggestie) zijn, mensen die hun eigen blik op de wereld hebben en niet bang zijn om te spelen met regels. Nieuwsgierigheid is een gezondere attitude dan allesverterende passie volgens haar.

‘Big Magic’ zal zeker niet een kolfje naar ieders hand zijn, maar je kan er wél lessen uit trekken over hoe je eigenlijk zélf tegenover het creatieve leven staat. Want uiteindelijk mag je als creatief wezen vooral niet bang zijn om je eigen mening te vormen… en post-itjes met nuttige quotes aan je bureau te hangen.

Vakliteratuur: ‘Your Inner Critic is a Big Jerk (And other truths about being creative)’

Bon, dàt was nu eens een boektitel die mij intrigeerde. Ik had dit boek van Danielle Krysa al een tijdje op mijn verlanglijstje staan en een boekenboncadeau was een duwtje in de rug om die dan toch eindelijk eens te bestellen. Want die innerlijke criticus heb ik zeker. En ’t is een enorme smeerlap.

In ‘Your inner critic…’ omschrijft Danielle Krysa op een luchtige, persoonlijke manier twijfels, (zelf)kritiek, blokkades en vooral hoe élke creatieveling (beginner én gevestigde waarde, jawel) hiermee worstelt.

Als er één hoofdstuk is waarmee ik iedereen over de streep wil halen om het toch eens te lezen, dan is het dat rond excuses om niet creatief te zijn, of er niet aan te beginnen. De herkenbaarheid spat van de bladzijden. Ik gebruik ze, jij gebruikt ze, iederéén gebruikt ze. En als je ze zwart op wit op papier ziet, besef je hoe belachelijk die leugens die we onszelf vertellen zijn (Het zal toch op niets trekken. Ik ben te moe door de dagjob. Het huis ligt er te vuil bij. Ik heb geen tijd. Ik heb geen opleiding als kunstenaar, …).

Krysa heeft het over hoe we onszelf geen artiest meer durven noemen zodra we volwassen worden. De angst voor het witte blad passeert. Hoe je jezelf kan wijsmaken dat het ‘te laat’ is om creatief te zijn. Hoe fouten maken bijna een must is in het creatieve proces. En ja, hoe die innerlijke criticus echt wel een enorme oetlul kan zijn. Hoe het een leuke gedachte kan zijn om hem (of haar) een naam te geven en er een cheerleader van te maken.

Oké, niet alle zaken die Danielle Krysa schrijft ben ik het volmondig mee eens, maar de grootste troef van ‘Your inner critic…’ is de emotionele geruststelling en troost die je eruit kan halen. Hashtag me too, maar dan voor (t)wijfelende creatievelingen. Grootse nieuwe inzichten zal je er misschien niet uit halen, maar het kan je uit je cocon halen en wakker schudden om actie te ondernemen in plaats van die innerlijke criticus alles te laten beheersen.
In deze ‘kijk naar mijn perfecte leven’-social-media-tijden hebben we eigenlijk (of ik toch) nood aan een gezonde brok realiteit, aan mensen die durven toegeven dat ze af en toe op hun bek gaan, dat niet elke dag vol dartelende goud poepende eenhoorns zit. En zolang je er plezier uit haalt om creatief te zijn, moet die innerlijke criticus zich gewoon koest houden. Laat hem anders dit boek eens lezen.

Judge a record by its cover: Buraka Som Sistema x Stephan Doitschinoff

Beoordeel een plaat nooit aan de hand van zijn cover of je kan een muzikale miskoop in huis halen. Da’s de regel van de muziekliefhebbers. In deze rubriek doe ik dat net wél en zet ik eens de artiest achter het ontwerp in de spotlight. De wederhelft deed toch al de muzikale keuring voor mij, ha, handig.

Eentje die er altijd tussenuit springt voor mij door de levendige kleuren en mysterieuze symboliek: de cover van ‘Komba’ van Kuduropartyploeg Buraka Som Sistema. Geen clichéschedel, maar één vol kleine schilderijtjes die nieuwsgierig maken naar meer.

Man achter de cover is de Braziliaanse kunstenaar Stephan Doitschinoff. Geen kleine garnaal, zoveel is zeker: zijn werk was al te bezichtigen in verschillende gerenommeerde musea en Gestalten heeft al enkele boeken over hem uitgegeven.
Doitschinoff gaat geen enkel medium uit de weg: schilderijen, installaties, muziek, performance (heuse stoeten zelfs), hij doet het allemaal. Religieuze en militaire symboliek gebruikt hij om net tegen het systeem in te gaan. Hij vervormt symboliek en ideologie om hedendaagse thema’s in vraag te stellen.

Oh, en als je denkt dat je zijn werk al ergens elders op een hoes gezien hebt, dan ben je misschien fan van het zwaardere genre: hij ontwierp ook al enkele covers voor Sepultura.

doitschinoff.com

Vakliteratuur: ‘Art, Inc.’

Vakliteratuur, het klinkt gewichtig, maar het is gewoon een excuus om eens lekker onderuit te zakken met een boek over illustratie op schoot. Hey, naast ontspanning levert het misschien ook wat nieuwe inzichten of zelfs inspiratie op.

‘Art, Inc.’ van Lisa Congdon is zo’n boek dat onder vakliteratuur valt. Het boek beloofde een soort handleiding te zijn waarin je te weten komt hoe je je boterham kan verdienen met kunst.

Ola, kunst met de grote K? Wel, de getuigenissen in het boek zijn van best gevestigde kunstenaars, maar je kan het gerust vertalen naar een stappenplan voor toekomstperspectieven. Beginnen doet Lisa Congdon met een geruststellend, eerder inspirerend luik: neem je tijd, durf het woord kunstenaar gebruiken, zoek je eigen stem, maar vergis je niet: zweverig wordt ze nooit.
Weg met de mythe van de arme kunstenaar, benadrukt ze vooral. Kunst en commerce kunnen hand in hand gaan, daar is helemaal niets vies aan. Ook al blijft de gedachte dat je met kunst je boterham niet kan (of zelfs mag) verdienen nog steeds opduiken in onze maatschappij.

‘Art, Inc.’ is nuchter en no-nonsense. Het boek staat vol tips en is netjes stapgewijs opgebouwd. De vragen zijn enorm uiteenlopend, maar steeds praktisch: Hoe presenteer je jezelf naar de buitenwereld toe? Hoeveel vraag je voor een werk? Wat moet er in een contract staan als je in opdracht werkt? Hoe scan je best je werk? Hoe benader je een galerij?

Minpuntje aan dit boek: het is duidelijk voor de Amerikaanse markt geschreven. Aan het overzicht van referenties en instanties heb je als Europeaan dus niet zoveel, tenzij je de US wil veroveren natuurlijk.
Tussen de hoofdstukken door staan getuigenissen van kunstenaars met telkens een korte omschrijving van hun werk, maar ik miste afbeeldingen hierbij. Als je over een visueel medium schrijft, kan je toch wel verwachten dat je lezers ook dat medium willen zién?

‘Art, Inc.’ is vooral een aanrader voor wie planmatig aan een carrière als kunstenaar wil bouwen. Zelf leek het me net iets meer een boek voor de extraverte kunstenaar die al op een behoorlijk niveau zit, maar ‘Art, Inc.’ is informatief gezien top: rechttoe rechtaan, helder geschreven en overzichtelijk.