Tussen – voorlopig nog top secret – geboortekaartjes door heb ik aan dit bizarre zootje zitten werken. Alles begon met een schets van een aap in Victoriaanse outfit. Ik wou al een tijdje iets met die figuur doen en had het plots door: hij had gezelschap nodig. Meestal houd ik het op één losstaande figuur, maar deze keer wou ik eens déftig mijn handen aan het werk zetten en besloot ik dus een reeks te creëren. Na maanden af en toe tussendoor brielen, tekenen en schilderen is ze er eindelijk: de 6-koppige vreemde familie van VICTORIANimals.
Eerst maakte ik research naar outfits, motieven voor kaders (lang leve Pinterest!) en tekende ik de zes in mijn schetsboek. Tot daar het ‘gemakkelijke’ gedeelte (ahum). Ik waagde me met ingehouden adem aan aquarel. Het geduld van mijn innerlijke controlefreak werd serieus op de proef gesteld, de lagen leken eindeloos op te stapelen voor ik tevreden was. En ja, ik kon het niet laten om toch af te werken met wat hard lijnwerk. Mijn scanner verhelderde de kleuren per ongeluk wat, maar ik vind het wel iets hebben zo. Ik heb nog wat kleine foutjes bijgewerkt in Photoshop en oef, ik denk dat ik nu wel klaar ben. Nieuwsgierig hoe alles ging? Een doorsnede van de evolutie van mister Monkey, de oorspronkelijke eerste figuur, zie je hieronder.
Modeprogramma’s op tv. Dan denk ik aan wat ik strijk-tv noem: ‘Project Runway’ en consoorten, waarbij je vooral niet te veel je hersenen moet gebruiken. Tot ik ‘States of Undress’ ontdekte, een 6-delige documentairereeks die momenteel op Viceland loopt (voorlopig alleen te zien op die provider met het gele knipoogje, maar ze zijn aan het onderhandelen om het ook elders te verdelen). Ok, actrice, occasioneel model (Miu Miu A/W campagne van 2015) en journaliste Hailey Gates heeft een fascinerende eigen modestijl (hoge tailles, delicate blouses) en ik ben een kleine girl crush aan het ontwikkelen (dat hààr, die vlechten en zelfs dat Vanessa Paradis schoonheidsfoutje), maar het is vooral haar intelligente en respectvolle aanpak die ‘States of Undress’ het bekijken waard maakt.
In deze documentairereeks onderzoekt ze wereldwijd modebeelden en schoonheidsidealen. Onderwerpen die de westerse industrie schuwt gaat ze hierbij niet uit de weg om een portret te schetsen over hoe mode ook in de uithoeken van de wereld zijn eigen invulling krijgt. Pakistan (‘We never have bad hair days, only bad hajib days’), Congo (waar mager zijn not done is) en Venezuala (1 op 5 (!) ondergaat er plastische chirurgie) passeerden al de revue. Rusland, Palestina en China staan nog geprogrammeerd op mijn recorder.
Het hoe en waarom van modegewoontes worden onderzocht en intussen komt de sociale, religieuze en economische achtergrond ook onvermijdelijk aan bod. Een modeprogramma met hersenen, quoi. Die strijk kan nog even wachten.
Beoordeel een plaat nooit aan de hand van zijn cover of je kan een muzikale miskoop in huis halen. Da’s de regel van de muziekliefhebbers. In deze rubriek doe ik dat net wél en zet ik eens de artiest achter het ontwerp in de spotlight. De wederhelft deed toch al de muzikale keuring voor mij, ha, handig.
Eentje die er altijd tussenuit springt voor mij door de levendige kleuren en mysterieuze symboliek: de cover van ‘Komba’ van Kuduropartyploeg Buraka Som Sistema. Geen clichéschedel, maar één vol kleine schilderijtjes die nieuwsgierig maken naar meer.
Man achter de cover is de Braziliaanse kunstenaar Stephan Doitschinoff. Geen kleine garnaal, zoveel is zeker: zijn werk was al te bezichtigen in verschillende gerenommeerde musea en Gestalten heeft al enkele boeken over hem uitgegeven. Doitschinoff gaat geen enkel medium uit de weg: schilderijen, installaties, muziek, performance (heuse stoeten zelfs), hij doet het allemaal. Religieuze en militaire symboliek gebruikt hij om net tegen het systeem in te gaan. Hij vervormt symboliek en ideologie om hedendaagse thema’s in vraag te stellen.
Oh, en als je denkt dat je zijn werk al ergens elders op een hoes gezien hebt, dan ben je misschien fan van het zwaardere genre: hij ontwierp ook al enkele covers voor Sepultura.
Bij nieuwsberichten van overlijdens ben ik meestal niet geneigd om R.I.P.-berichten op de sociale media te zwieren, maar voor Dick Bruna maak ik bij deze een uitzondering. Gewoon: omdat zijn illustraties in mijn kinderbrein gebrand zijn. Omdat eenvoud best moeilijk is. En omdat de meneer die ons Nijntje gegeven heeft, nog véél meer getekend heeft: ruw geschat een 2000-tal (!) boekomslagen om maar iets te zeggen, onder andere voor de Zwarte Beertjes, een boekenreeks van de uitgeverij van zijn vader.
En mochten jullie je afvragen wie er nu eerst was: Nijntje of Hello Kitty? Jawel, Nijntje.
Lettertypes, ik heb er al meermaals mijn hoofd over gebroken. Keuze te over tegenwoordig: we leven niet meer in een tijd waar letters in blokjes gegoten worden, maar voor het grijpen liggen op het wereldwijde web. Voor ontwerpen ga ik vaak op zoek naar het juiste type (wel ja) om de boodschap perfect over te brengen. Af en toe probeer ik ze ook gewoon zelf te tekenen als ik geen vind die in het plaatje past. Zo ‘tekende’ ik het lettertype voor mijn logo gewoon zelf. Even een blik op de voorgaande schetsen:
Wat het geworden is, zien jullie hier bovenaan deze website.
Voor ontwerpen in opdracht leveren lettertypes vaak nog wat meer denkwerk op. Uiteindelijk moeten ze toch vooral de opdrachtgevers aanspreken. Voor een geboortekaartje voor een jongen ga ik zwierige lettertypes met een overvloed aan krulletjes uit de weg, want… ja, waarom eigenlijk?
‘Why fonts matter.’ is hier duidelijk over. Anders zou er geen punt in de titel staan. Lettertypes wekken een gevoel op, een associatie en ja, zelfs smaken en emoties.
Auteur Sarah Hyndman begon haar carrière als freelance grafisch designer en werkt nu als type consultant. Ze organiseert type tastings en geeft workshops over typografie. In ‘Why fonts matter.’ legt ze op een speelse manier via een resem testjes en (héél veel) beelden uit hoe lettertypes ons beïnvloeden. Een lettertype kan een product duur of goedkoop maken. Een lettertype kan iets luchtig of serieus doen lijken.
Dit boek gaat duidelijk voor het entertainmentgehalte. Foto’s van lettertypes, afbeeldingen van lettertypes, lettertypes in àlle geuren en kleuren, zoveel zelfs dat je het gevoel krijgt dat je gedwongen wordt tot hyperactief lezen: je ogen springen voortdurend van de ene kant van de pagina naar de andere, of naar een àndere pagina als je de oplossing op een quizvraag wil weten.
Hyndman haalt veel wetenschappelijk onderzoek erbij, maar claimt nergens om zelf de harde waarheid over bepaalde lettertypes in pacht te hebben: ze toont gewoon hoe toch vaak blijkt dat de meerderheid van de testkonijnen voor dezelfde associaties gaan en hoe je gewoon stiekem zelf je eigen voorkeuren hebt. Zo kon ik dit limonadeflesje in Madrid gewoon niet weerstaan, rarara, door…
Dit boek blijft vooral luchtig met originele insteken: welk lettertype zou jij daten? Welk beroep zou een lettertype hebben? In welk lettertype komt een artikel geloofwaardiger over?
‘Why fonts matter.’ was een leuk tussendoortje om te lezen. Heb ik nu compleet door hoe lettertypes werken? Nee, dan zou het boek een andere titel gekregen hebben. Maar ik zal er ongetwijfeld nog iets bewuster mee omgaan. En er misschien nog wat meer mijn hoofd over breken.