MATS B: editorial

Naar opdracht 4 van MATS B had ik eigenlijk immens uitgekeken. Editorial, dat kan gaan van boeken tot magazines en kranten. Je maakt in feite een illustratie bij een artikel, een concept of een verhaal. Als ik een geïllustreerd artikel zie, kijk ik altijd eens na wie de maker van de tekening is. En vind ik ze echt mooi, dan knip ik ze uit om te bewaren, want vaak gebeurt het dat de illustraties kunstwerkjes op zich zijn. Gratis kunst in de gazet, hoezee!

De ‘mini’ of opwarmoefening was de naam van de stad of plaats waar je woont ‘beletteren’, met de hand in een lettertype uittekenen dus. Hand lettering zie je tegenwoordig overal, op een krijtbord aan je favoriete eettent, handgeschreven quotes op Pinterest, workshopreeksen hierrond vind je ook meer en meer. In deze digitale tijd een opvallend teruggrijpen naar oude methodes: voor de meesten onder ons is het toch van het eerste leerjaar geleden dat we nog eens in schoonschrift tussen lijntjes moesten schrijven, nietwaar?

De grote opdracht dan: je moest een kaart van de stad of plaats waar je woont (of je favoriete stad) illustreren. Een geïllustreerde kaart kan veel meer dan google maps of streetview: je kan persoonlijke accenten leggen. Toon je liever de sfeer van de stad, de omgeving, fauna en flora of teken je bijvoorbeeld je favoriete adresjes? Je kan hyperinformatief gaan of hypersubjectief, aan jou de keuze.

Ik had eigenlijk zelf al met het idee gespeeld om eens een kaart van mijn thuis, Wevelgem, te illustreren. Nog tot eind augustus kan je er in mijn vroegere school, het Sint-Pauluscollege, terecht voor een tentoonstelling rond zijn architect Vjenceslav Richter, het gebouw was namelijk oorspronkelijk het Joegoslavisch paviljoen tijdens Expo 58.
Toen ik de tentoonstelling aangekondigd zag, vroeg ik me meteen af of mensen daarvoor speciaal naar Wevelgem zouden komen. En zoja, wat konden toeristen anders nog beleven in Wevelgem? Wat zou ik hen tonen? Daarvan ben ik uitgegaan.

De research was uiteraard alom fun. De fiets op en foto’s maken, zalig. De selectie viel iets moeilijker. Uuuuuren heb ik aan de gebouwen getekend (blijkbaar ga ik eerder voor realisme als het over gebouwen gaat), dus elk gebouw dat ik zou moeten weglaten deed pijn. Ik heb uiteindelijk mijn keuze beperkt tot het centrum van Wevelgem en moest hier en daar wat plekjes weglaten omdat ze gewoon te ver buiten het centrum lagen.

We kregen aangeraden om via google maps een kaart te maken van de verschillende locaties, zo kon je visueel al meer de layout van je kaart zien. Probleem bij Wevelgem was dat tussen het centrum en een stukje bij de Leie, dat ik er absoluut in wou, er een grote ‘leegte’ qua bijzondere plaatsjes zat. Ik heb serieus geworsteld met hoe ik het visueel wou aanpakken en besloot uiteindelijk om gewoon te zeuren en het saaie stuk weg te laten, waardoor de plaatsen visueel dichter bij elkaar liggen dan in werkelijkheid.

Qua kleuren heb ik alles beperkt gehouden. Een veel gehoorde tip was dat je oriëntatiepunten moesten opvallen ten opzichte van de achtergrond. Ik wou het handgetekende aspect behouden (en eerlijk, nog eens àlles digitaal overtekenen ging me nog wat extra weken gekost hebben) dus hield ik alles gewoon in potloodlijnen en ongekleurd, alsof ik de iconen uitgescheurd had en op een plattegrond geplakt heb.
Maar bon, dit is dus mijn thuis, Wevelgem, en mijn favoriete plekjes, op mijn manier getekend…

MATS B: scrapbooking

Crapbooking, die woordspeling is wel eens door mijn hoofd gegaan tijdens dit deel van de cursus. Nope, niet – mijn – markt – punt. Heb ik het eigenlijk wel een kans gegeven? Toegegeven, misschien niet echt.

Bon, scrapbooking, watte? Ga eens langs bij je lokale hobbywinkel en jawel, ze gebruiken wel degelijk dit woord. De term slaat in mijn ogen op papierwaren (en aanverwanten) die specifiek dienen om te knutselen: kaartjes, fotoalbums versieren, enfin, het betere knip- en plakwerk. Dààr ligt misschien mijn onwelwillendheid: ik ben zelf nooit fan geweest van knippen en plakken (eerder het omgekeerde), dus ik heb totaal geen affiniteit met deze markt en kén ik die ook gewoon niet goed.

Het minithema waarrond je moest schetsen en die ook het onderwerp van de grote opdracht werd was cruiseschepen. Ook een onderwerp dat me niet meteen aansprak. Ik kwam al snel op zeemansknopen, ankers en palmbomen uit, de cliché shizzle. Daardoor verloor ik ook wat mijn enthousiasme.

Ik wou per sé met potlood werken. Achteraf gezien niet echt een goed medium voor het onderwerp en karma zat waarschijnlijk om de hoek te loeren toen mijn potloodpunten na elke slijpbeurt bleven afbreken (nota aan mezelf: als je nog in het buitenland potloden koopt: steek ze dan in de terugvlucht in je handbagage!).

Kwam nog eens bij dat ik enorm worstelde met mijn time management omdat ik in mijn day job tijdelijk van een parttime naar een fulltime ging (extra geld is leuk, maar ola, wat mis ik mijn tijd!). Enfin, a recipe for disaster.

Desalniettemin (lang geleden dat ik dit woord nog eens gebruikt heb) ben ik blijven volhouden tot ik van een zekere vorm van eindresultaat kon spreken, een vierkante scrapbookingpagina met mogelijke ideetjes voor stickers, blocnote en labeltjes rond het thema scrapbooking. Nostalgie moest eruit spreken en correspondentie moest je ook als thema in het achterhoofd houden. Hieronder het resultaat.

Het is duidelijk niet mijn beste werk. Mijn wederhelft zei van bij het schetsen al dat mijn tekeningen duidelijk schreeuwden dat ik me niet amuseerde. En da’s nu net wat ik wél in mijn tekeningen moet krijgen.

Bon, om Piet Huysentruytgewijs af te sluiten, wat hebben wij vandaag geleerd?

*  Sommige onderwerpen zijn gewoon niet mijn ‘ding’ en dat vertaalt zich in de tekening.
*  Het voornaamste is dat ik mij moet amuseren in het creatieproces, zoals lesgeefster Lilla Rogers het omschrijft: “People buy your joy“. Past er mij iets echt niet, pech, beter eerlijk zijn daarin en daarna, hup, op naar het volgende.
*  Door zo’n tegenvallende opdracht sterkt het mij net in mijn overtuiging dat ik niet moet zitten wachten op een opdrachten van anderen om te tekenen (hoewel die zéker mogen komen natuurlijk, bijvoorbeeld via dit contactformuliertje hier!). Ik wil ook zelf zaken creëren en liefst ze ook in producten omzetten. Maar dan moet ik in de eerste plaats eigenlijk voor mezelf creëren en niet voor wat misschien bij anderen in de smaak zou vallen.

En nu, hup, op naar het volgende!

MATS B: Baby apparel

De 2de markt die de online cursus MATS B verkent (MATS quoi? Lees hier meer) is baby apparel ofte babykledij. Ik heb zelf geen kindjes, maar passeer ik een kleine kinderspeciaalzaak, dan loop ik vaak eens binnen. Babyspullen hebben vaak interessante, vrolijke illustraties en zijn, geef toe, véél kleurrijker en interessanter dan spullen voor de volwassen markt (hoewel de Scandinavische trend van de laatste jaren het kleurgebruik af en toe wat terug schroeft tot subtiele pastels).
Bon, ik vind kinderspullen gewoon de max en houd zelf wel van speelse toetsen, zowel in interieur (ja, ik koop al eens iets voor mezelf in zo’n kinderwinkel) als in kledij (“wààrom hebben ze dat niet in volwassen maat?”).

De mini, ofte de opwarming voor het babykledijontwerp was geluksbrengers schetsen. Waar ik bij opdracht 1 meteen al superenthousiast raakte, was geluksbrengers een iets lastiger onderwerp. Misschien omdat het voor mij nogal snel over clichébeelden ging (regenbogen en eenhoorns zijn er al genoeg op de kindermarkt) of het mij gewoon tout court minder aansprak.
De klik kwam er toen ik mijn research concentreerde op Japanse geluksbrengers. Japan staat sowieso bovenaan mijn lijstje droombestemmingen en door het opzoekwerk kwam ik nog het één en ander van het Japanse (bij)geloof te weten terwijl ik nieuwe schetsen maakte, handig.

Ik had al snel verschillende icoontjes getekend, maar het samen zetten verliep alles behalve vlot. In de kindermarkt zie je vaak patronen, zeker bij kledij, en een patroon ontwerpen was hier ook wel wat de opdracht (hoewel die zich niet noodzakelijk moest herhalen). Keuzes maken is helaas niet mijn sterkste punt, dus het getwijfel over wat ik wél en niet wou gebruiken, zette me een tijdje vast.
Bovendien raadde de opdracht aan om verschillende ‘coordinates‘ te maken, dit zijn patronen die je kan combineren met je hoofdpatroon (bijvoorbeeld broek in het ene patroon, top in een ander patroon), of die gewoon passen in dezelfde lijn. Geen verplichting, maar ik wou hier écht eens mijn tanden in zetten.
Reken erbij dat ik al mijn oorspronkelijke schetsen in Illustrator helemaal opnieuw getekend heb (zònder tekentablet), dan duurde dit deel bijzonder lang en heb ik heel wat dipjes gekend.
Ik ben blij dat ik het volgehouden heb, ben trots op het werk dat ik verzet heb, maar de twijfels bij mijn ontwerp blijven. Bij dit deel worstelde ik echt wel met een rollercoaster van gemoedstoestanden, van ‘hoezee, ik heb een leuk idee!’ tot ‘dit trekt op niks’. Ugh.
Nu, dat is een fenomeen dat wel al eens meer bij creatievelingen voorkomt blijkbaar. Om af te sluiten een cartoon van Britse illustrator Gemma Correll die het perfect samenvat:

MATS B: stationery

Ik speelde al een tijdje met het idee om terug een online cursus te volgen. In 2014 volgde ik al eens een module van een online cursus ‘surface pattern design’ (verslag daarvan hier en hier). Ik leerde er heel wat bij over specifiek grafische patronen ontwerpen, maar hield er ook van hoe het me volledig in creatieve opdrachten onderdompelde.

Eén van mijn voornemens voor 2018 was meer tekenen, maar als ik me zonder opdrachtgever aan de tekentafel zet, raak ik wel eens besluiteloos over wàt ik precies wil doen. Vandaar, een cursus: kwestie van focus en een ferme trap onder de kont om verder aan dat tekenen te werken.

Bon, het werd dus MATS B. MATS staat voor ‘Make Art That Sells’, een internationale samenwerking tussen art agency (wie nu heh? denkt: een soort management voor kunstenaars, tussenpersoon tussen artiesten en opdrachtgevers) Lilla Rogers Studio en educatief platform Do What You Love.
In MATS werk je aan je professionele portfolio terwijl je 5 verschillende markten voor creatievelingen leert kennen. Er is ook een A-gedeelte, maar ik koos voor de B omdat de vertegenwoordigde markten mij het meest aanspraken: papierwaren, babykledij, scrapbooking, redactioneel werk en feestartikelen.


Ik was eigenlijk al jaren de site van MATS aan het volgen, maar twijfelde eerlijk gezegd lang om mij in te schrijven voor een cursus door het kostenplaatje erbij (jawel, niet goedkoop).
Handig tegenwoordig: je kan de cursus op je eigen tempo volgen. Vroeger liep de cursus voor 5 weken mét aan het eind van de week telkens een deadline, zelfs met mijn parttime dagjob leek dat me een behoorlijke uitdaging. Keerzijde is wel dat er een paar elementen hierdoor wegvallen: live evaluaties, die vroeger onderdeel van de cursus waren, vallen nu weg en in de besloten facebookgroep is iedereen met heel andere opdrachten bezig in plaats van dat je netjes samen alles doorloopt. De steun en gelijkgestemdheid van de facebookgroep vond ik bij de surface pattern design cursus net een grote sterkte, terwijl ik nu de facebookgroep van MATS even tracht te negeren om niet beïnvloed te geraken in het creatieproces. Maar je kan natuurlijk wanneer je maar wenst bij de collega-studenten terecht en op het platform voorzien ze ook de live reviews die in de afgelopen jaren werden gegeven.

Enfin, inschrijving rond en ik kan me nu op de cursus gooien! Verslag van mijn ervaringen lezen jullie hier (niet telkens zo uitgebreid als deze, beloofd!).
In de inleiding passeerden alvast al enkele inspirerende insteken en ook al een interessante denkoefening rond auteursrechten: een fijne start, heet dat.

Bon, de eerste markt: stationery ofte de papiermarkt, waar postkaarten nog steeds een groot onderdeel van uitmaken en dan vooral kerstkaarten.
Per markt krijg je een concrete opdracht, maar begin je met een ‘mini assignment’: een oefening waarin je rond een bepaald onderwerp (in dit geval kerstkoekjes) moet schetsen en ook aangemoedigd wordt om verschillende materialen te gebruiken in dit proces. Ook werd afgeraden om al aan een eindresultaat te denken. Complete vrijheid dus, ik merkte dat ik in dit stadium superenthousiast was. Research beperken tot één uur (maximum één uur op pinterest is dat in mijn woordenboek), ook wat breder durven denken dan puur koekjes en tekenen maar.

Voor de uiteindelijke opdracht moest je een kerstkaartje ontwerpen met… jawel, kerstkoekjes. Ik besloot om voor aquarelverf te gaan om het ontwerp uit te werken (hoewel je werd afgeraden om materiaal te gebruiken dat je niet gewend was, en geloof me, verf stelt me over het algemeen niet gerust, maar voor mijn idee leek het de beste keuze.).

Ik werkte in verschillende lagen en bracht alles samen in Photoshop, maar het beeld van de koekjespot leek me op één of andere manier te karig. Daarop voegde ik het randje met versierinkjes toe. En nu ben ik niet zeker of deze toevoeging toch te veel is of niet. Nu, ik heb het wel vaker dat ik mijn enthousiasme wat begin te verliezen als ik even wat te veel op een ontwerp gekeken heb. Nu zie ik bijvoorbeeld ook kleine foutjes: misschien moet die pot nog wat meer naar rechts, het patroontje errond klopt niet overal… Echt af is iets vaak nooit in mijn hoofd. Maar het idee is er nu wel, en ik wil er even af blijven. Ik kan nog steeds later erop verder werken.

Bleek uiteindelijk dat de allerlaatste editie van de cursus, die nog in beperkte tijd met deadlines werd gegeven, exact dezelfde opdracht had. Eerlijk? Toch een tikkeltje teleurgesteld dat er geen nieuwe opdracht was ontwikkeld voor het programma op eigen tempo. Voordeel is wel dat je zo toch nog reviews kan bekijken over die specifieke opdracht, waardoor je toch een idee krijgt waar je een beetje op moet letten bij het maken van een ontwerp. De resultaten van vroegere ‘MATS-studenten’ waren trouwens enòrm uiteenlopend: ik had mijn idee blijkbaar nogal braaf dicht bij het letterlijke gehouden. In de reviews viel me ook op dat velen hun werk presenteerden met eventueel bijpassende patronen, achtergronden en eigen logo’s. Dus besloot ik om zelf ook eens iets uit te proberen. Mochten jullie je afvragen hoe ik onderstaande gefixt heb: tik ‘free envelop mockup’ eens in op een zoekmachine en een nieuwe wereld zal voor jullie opengaan!

Als eigenverklaarde papierenthousiast had ik al een licht vermoeden, maar uiteindelijk gemakkelijke conclusie: de papiermarkt zie ik wel zitten! Benieuwd wat de rest zal geven!

Vakliteratuur: ‘Your Inner Critic is a Big Jerk (And other truths about being creative)’

Bon, dàt was nu eens een boektitel die mij intrigeerde. Ik had dit boek van Danielle Krysa al een tijdje op mijn verlanglijstje staan en een boekenboncadeau was een duwtje in de rug om die dan toch eindelijk eens te bestellen. Want die innerlijke criticus heb ik zeker. En ’t is een enorme smeerlap.

In ‘Your inner critic…’ omschrijft Danielle Krysa op een luchtige, persoonlijke manier twijfels, (zelf)kritiek, blokkades en vooral hoe élke creatieveling (beginner én gevestigde waarde, jawel) hiermee worstelt.

Als er één hoofdstuk is waarmee ik iedereen over de streep wil halen om het toch eens te lezen, dan is het dat rond excuses om niet creatief te zijn, of er niet aan te beginnen. De herkenbaarheid spat van de bladzijden. Ik gebruik ze, jij gebruikt ze, iederéén gebruikt ze. En als je ze zwart op wit op papier ziet, besef je hoe belachelijk die leugens die we onszelf vertellen zijn (Het zal toch op niets trekken. Ik ben te moe door de dagjob. Het huis ligt er te vuil bij. Ik heb geen tijd. Ik heb geen opleiding als kunstenaar, …).

Krysa heeft het over hoe we onszelf geen artiest meer durven noemen zodra we volwassen worden. De angst voor het witte blad passeert. Hoe je jezelf kan wijsmaken dat het ‘te laat’ is om creatief te zijn. Hoe fouten maken bijna een must is in het creatieve proces. En ja, hoe die innerlijke criticus echt wel een enorme oetlul kan zijn. Hoe het een leuke gedachte kan zijn om hem (of haar) een naam te geven en er een cheerleader van te maken.

Oké, niet alle zaken die Danielle Krysa schrijft ben ik het volmondig mee eens, maar de grootste troef van ‘Your inner critic…’ is de emotionele geruststelling en troost die je eruit kan halen. Hashtag me too, maar dan voor (t)wijfelende creatievelingen. Grootse nieuwe inzichten zal je er misschien niet uit halen, maar het kan je uit je cocon halen en wakker schudden om actie te ondernemen in plaats van die innerlijke criticus alles te laten beheersen.
In deze ‘kijk naar mijn perfecte leven’-social-media-tijden hebben we eigenlijk (of ik toch) nood aan een gezonde brok realiteit, aan mensen die durven toegeven dat ze af en toe op hun bek gaan, dat niet elke dag vol dartelende goud poepende eenhoorns zit. En zolang je er plezier uit haalt om creatief te zijn, moet die innerlijke criticus zich gewoon koest houden. Laat hem anders dit boek eens lezen.